In het rekenkameronderzoek ‘lessen beheer en onderhoud’ is geconstateerd dat we beter zicht moeten krijgen op de staat van onze openbare ruimte en de toekomstige onderhoudskosten. Alleen zo kunnen we ons voorbereiden op de ingewikkelde klus om een nog altijd groeiende stad goed te beheren en toekomstbestendig te houden. Het gaat daarbij steeds om het vinden van de juiste balans tussen kosten, prestaties en risico’s. Deze aanbevelingen hebben geleid tot het programma assetmanagement, dat moet leiden tot verdere professionalisering van onze beheerorganisatie. Zo willen we nog zorgvuldiger afwegen hoe het beheerbudget zo effectief mogelijk kan worden gebruikt. Daarbij kijken we het liefst vanaf het ontwerp van een stuk openbare ruimte naar de totale beheerperiode, inclusief vervanging.
Het meest onderscheidende is dat er met assetmanagement explicieter gekeken wordt naar het doel van de objecten in de openbare ruimte en dat het beheer goed wordt afgestemd op het gewenste functioneren: welke kapitaalgoederen hebben we, wat willen we bereiken met de kapitaalgoederen en hoe denken we dat te bereiken?
Belangrijke producten die ons helpen bij de antwoorden op deze vragen zijn de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR), de beheerparagrafen, de rekenmotor, de beheerplannen en onze strategische personeelsplanning.
De LIOR is een handboek waarin alle technische kaders en eisen staan beschreven die vanuit de kijk op beheer worden gesteld aan een nieuw te ontwikkelen stuk openbare ruimte. Met deze leidraad kunnen we eerder en beter meekijken bij de inrichting, zodat problemen in het latere beheer worden voorkomen. Met de LIOR stellen we voor iedere gebiedsontwikkeling een beheerparagraaf op. Hierin wordt beschreven wat de gevolgen van bepaalde inrichtingskeuzes zijn voor het latere beheer en de kosten hiervan. Wanneer blijkt dat sommige keuzes leiden tot een onwenselijke of onbetaalbare situatie in de toekomst, is de beheerparagraaf het instrument om op te schalen, zo nodig richting college of raad.
In de rekenmotor zitten alle objecten en stukken openbare ruimte die we beheren, de aanlegdatum, alle vormen van onderhoud (dagelijks, planmatig en groot onderhoud en vervanging) die we uitvoeren en de bijbehorende kosten. Hiermee kunnen we straks tot in de verre toekomst uitrekenen hoeveel geld (normatief) nodig is om de stad goed te beheren. Om voor de korte termijn in beeld te brengen welke kosten we daadwerkelijk gaan maken, gebruiken we de beheerplannen. Hierin wordt per beheerdiscipline aangegeven hoe we uitvoering geven aan onze beleidskaders en welke werkzaamheden hieruit voortvloeien. In de strategische personeelsplanning werken we uit welke functies nu en in de toekomst nodig zijn en welke rollen en verantwoordelijkheden zij moeten hebben om de beheerorganisatie goed te laten draaien.