Financiën

In 2021 zien wij een grote toename van het aantal hulpaanvragen voor begeleiding en/of advies van ondernemers die ondersteuning nodig hebben om hun bedrijf financieel gezond te houden. In 2021 maken we daarom € 0,1 miljoen aan extra kosten. Dit is meegenomen in de 2e kwartaalrapportage. We verwachten dat de helft van de extra hulp ook vanaf 2022 nodig is, omdat ondernemers ook na de crisis hun weg naar het ondersteuningsloket zullen blijven vinden.

Het gaat om een open einde regeling waarbij iedere ondernemer die voldoet aan de criteria ondersteuning krijgt. Het is echter geen wettelijke taak om deze ondersteuning te bieden. Het is dus een keuze om extra geld beschikbaar te stellen om het huidig beleid in stand te houden of de ondersteuning te versoberen.

Gemeenten zijn volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verantwoordelijk voor goede schuldhulpverlening aan inwoners. Sinds 2012 kent de Almeerse schuldhulpverlening twee trajecten:
• Schulddienstverlening (SDV): gericht op een schuldenvrije toekomst binnen ongeveer 3 jaar d.m.v. een minnelijk of wettelijk schuldentraject, en:
• Ondersteuning Schuldstabilisatie (OSS): gericht op het stabiliseren van de schuldenlast en het aanpakken van de belemmeringen voordat gestart wordt met een SDV-traject

Sinds de invoering van het traject OSS is het aantal her-aanmeldingen schuldhulpverlening in Almere zeer sterk gedaald. Uit onderzoek van bureau Purpose is gebleken dat:
• de schuldhulpverlening in Almere professioneel en vooruitstrevend is ingericht;
• het aantal dossiers per maatschappelijk werker ten opzichte van andere gemeenten zeer hoog is (80 in Almere t.o.v. 50 in andere gemeenten);
• dat maatschappelijk werkers vinden dat zij hun cliënten door tijdgebrek niet voldoende kunnen ondersteunen. De doorstroming naar de hulptrajecten zou hoger kunnen zijn als ze meer tijd aan één klant kunnen besteden.

Voor 2022 en 2023 willen we extra geld beschikbaar stellen aan de OSS. Hierdoor kunnen we het aantal dossiers per schuldhulpverlener terugbrengen naar 65. In 2022 zal een businesscase worden opgesteld. Hierin wordt in beeld gebracht wat de effecten zijn van het investeren in de OSS op het hele speelveld van de schuldhulpverlening. Op basis daarvan zal een voorstel worden gedaan bij de begroting 2023.

a. kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2021

b. kwijtschelding in 2022 oplossen binnen begroting Werk en Inkomen

a. kwijtschelding 2021
Samen met het Rijk hebben we het doel om de schulden die bij mensen zijn ontstaan door de kindertoeslagaffaire (KOT) volledig kwijt te schelden. Zo kunnen deze mensen weer met een schone lei beginnen. Wij hebben daarom bij alle bekende gedupeerden alle openstaande belastingaanslagen kwijtgescholden. Dit is inclusief de belastingaanslagen van 2021. Als we de belastingen van 2021 niet kwijtschelden dan zullen veel gedupeerden nog steeds met een schuld blijven zitten.
Het Rijk vergoedt alleen kwijtschelding van de schulden tot en met 2020. De kwijtschelding 2021 moeten we daarom zelf betalen. Wij gaan hierover nog wel in gesprek met het Rijk.
In september beginnen we met de uitwerking van deze compensatie. We verwachten dat in 2021 nog niet de volledige lijst met gedupeerden bekend is. We kunnen daarom niet iedereen in 2021 compenseren. Een deel van het de kwijtscheldingskosten komt daarom ten laste van 2022.

b. kwijtschelding in 2022 oplossen
De kwijtschelding in 2022 gaan we taakstellend oplossen binnen de begroting van het programma Werk, inkomensondersteuning en inclusiviteit. Als het Rijk toch geld geeft voor deze kwijtschelding komt deze taakstelling weer te vervallen.

a. extra inzet op re-integratie (o.a. baangericht)

b. samenwerking randstad

c. dekking re-integratiebudget

d. dekking lagere bijstandskosten

e. dekking coronamiddelen

In 2021 hebben we maatregelen genomen om de instroom in de bijstand te beperken en de uitstroom te vergroten. Het gaat om het programma baangericht en de samenwerking met Randstad.

a. extra inzet op re-integratie
Na 2021 is er geen budget meer voor extra inzet op re-integratie. We willen de activiteiten in 2022 en 2023 voortzetten. We stellen voor om dit te betalen uit geld dat we in 2021 overhouden (regel e. in de tabel). Dit is vooral geld dat we van het Rijk hebben gekregen om extra in te zetten op re-integratie door corona.

We houden in 2021 zoveel geld over omdat we ons eerst hebben gericht op inkomensondersteunende maatregelen. Te denken valt aan de TOZO en de TONK. Verder is er tot nu toe ook geen grote toename van de bijstandsaantallen. In 2021 hebben we de extra inzet op begeleiding wel weer opgepakt. Hier geven we € 0,9 miljoen aan uit. Deze extra inzet is alleen zinvol als dit in 2022 en 2023 wordt voortgezet. We vinden het verstandig om het overgebleven geld in 2022 en 2023 in te zetten voor extra re-integratieactiviteiten (waaronder baangericht), omdat:
-  kwetsbare groepen, zoals mensen met een arbeidsbeperking, jongeren en statushouders extra begeleiding nodig hebben.
- de doorstroom van mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt naar werk in de coronaperiode beperkt is. Hierin willen we een inhaalslag maken.
- vanaf oktober stopt het Rijk met steunmaatregelen. We weten nog niet wat het effect hiervan is.

b. samenwerking Randstad
Ook willen we de samenwerking met Randstad voortzetten in 2024. De kosten hiervan zijn € 0,8 miljoen, deze zijn tot en met 2023 begroot. De samenwerking met Randstad betalen we voor € 0,4 miljoen uit het re-integratiebudget en voor € 0,4 miljoen door lagere bijstandskosten (regels c. en d. in de tabel).