In het coalitieakkoord ‘Een frisse start” hebben we afgesproken dat we het risicomanagement en de financiële buffers verder gaan ontwikkelen. We zijn hier nu mee bezig. We willen meer inzicht geven door incidentele en structurele risico’s beter in te delen. Ook de definitie van wat risico's zijn, is onderdeel van deze doorontwikkeling. Daarnaast willen we duidelijke regels en afspraken maken over hoe wij met onze reserves omgaan. Zolang dit nog niet klaar is, gaan wij door met de huidige werkwijze. We hebben al wel een aantal begrippen aangepast. Dit hebben we bij de vorige actualisatie van de risico’s ook gedaan. Daarnaast komen we ook weer terug op de structurele risico’s.
Gevormde reserves
De gemeente had eind 2020 circa € 440 miljoen aan reserves. Onze reserves nemen de komende jaren af. Dat komt doordat we gespaard geld de komende jaren gaan uitgeven, bijvoorbeeld voor het Fonds Verstedelijking Almere. En ook ons begrotingstekort in de jaren 2021 tot en met 2023 moeten we uit onze reserves betalen. In de grafiek hieronder is de opbouw van onze reserves per einde van ieder jaar opgenomen.
Reserves
bedragen x € 1 miljoen
Reserves kunnen worden ingedeeld in ‘bestemde reserves’ (rood), ‘risico reserves’ (blauw) en de ‘buffer’ (groen). De buffer en de risicoreserves vormen samen onze algemene reserves. De risicoreserves zijn bedoeld om de verwachte verliezen (dit noemen wij risico’s conform de kadernota risicobeheersing) af te dekken. Als de omvang van de risicoreserves kleiner is dan de verwachte verliezen, hebben we mogelijk niet genoeg geld om verliezen in de toekomst op te vangen. De buffer is er om onverwachte verliezen op te vangen.
Te zien is dat de buffer in 2021 toeneemt. Dit komt vooral omdat we ongeveer € 21 miljoen sparen vanuit de winst van het grondbedrijf 2020. We moeten ook het begrotingstekort in de jaren 2021, 2022 en 2023 uit de buffer betalen. De risicoreserves nemen af tussen eind 2020 en eind 2022 afnemen. Dit komt vooral omdat we uit de saldireserve nog incidentele tekorten betalen in deze jaren. Onze bestemmingsreserves nemen af doordat we beleid betalen uit deze reserves.
Eind 2021 heeft het grootste deel van de reserves een bestemming. Dit gaat om € 266 miljoen. Deze reserves kunnen we niet zomaar gebruiken. Er zitten namelijk voorwaarden aan. Zo hebben we € 133 miljoen gereserveerd voor afschrijvingskosten van investeringen uit het verleden. Daarnaast zit er bijvoorbeeld € 58 miljoen in de reserve van het Fonds Verstedelijking Almere en € 9 miljoen in de reserve sociaal domein. Hierover hebben wij afspraken gemaakt met andere partijen, dit mogen we dus alleen voor deze doelen gebruiken.
Hoe gezond zijn onze gemeentefinanciën?
Het totale geldgevolg (maximale risico na het nemen van beheersmaatregelen) van alle geïnventariseerde risico’s is ingeschat op € 405 miljoen. Deze risico's kunnen we in drie categorieën indelen:
- € 127 miljoen aan risico's binnen de begroting en die een mogelijk beslag leggen op de algemene middelen. Deze risico's voorzien wij in de saldireserve.
- € 56 miljoen aan risico's bij de negatieve grondexploitaties. Deze risico's leiden tot extra verlies in het grondbedrijf. Deze risico's voorzien wij in de reserve weerstandsvermogen van het grondbedrijf.
- € 222 miljoen aan risico's bij de positieve grondexploitaties. Bij het voordoen van deze risico's wordt er minder winst afgedragen. Omdat we de winst niet vooruit begroten leidt dit niet tot nadelen in de begroting. Hiervoor is dus geen reserve nodig.
Omdat nooit alle risico’s zich gelijktijdig voordoen, wordt ook een inschatting gemaakt van de kans dat een risico optreedt. Het geldgevolg en de kans worden met elkaar vermenigvuldigd. Dit leidt tot het risicobedrag, waarvan het totaal aan de linkerkant van de weegschaal is weergegeven.
In de grafiek is te zien dat we voldoende reserves hebben om de verwachte risico's af te dekken. We hebben eind 2022 ook nog € 56 miljoen in de buffer voor onbekende risico's.
In het vervolg van deze paragraaf lichten we de risico's op de algemene dienst en het grondbedrijf op hoofdlijnen toe. In de programmaplannen wordt dieper ingegaan op de risico's op de algemene dienst. De risico’s van het grondbedrijf zijn toegelicht in het MPGA.
Effecten coronapandemie
We hebben geen aparte risico’s meer opgenomen voor de directe gevolgen van de coronapandemie. De inkomstenderving bij gemeenten wordt volledig door het Rijk betaald. Dit geldt ook voor regelingen voor sportverenigingen, cultuurinstellingen en lagere inkomsten uit het openbaar vervoer. Verder is er een uitgebreid steunprogramma vanuit het Rijk op het gebied van Inkomen en schulden. Hieronder vallen onder andere de TOZO, TONK en extra geld voor bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. De ervaring is dat de compensatie van het Rij voldoende is om deze kosten te dekken. Vanaf nu nemen we risico’s op deze beleidsterreinen gewoon weer op als reguliere risico’s binnen het beleidsterreinen zelf.
Verder stoppen de ondersteuningsmaatregelen van het Rijk per 1 oktober 2020. Er zijn nog een aantal stimuleringsmaatregelen die worden voortgezet, met name op het terrein van werk en inkomen.
Weerstandsvermogen
bedragen x € 1 miljoen
Structurele risico's in de begroting
We hebben nog geen regels of vaste afspraken hoe we omgaan met structurele risico’s. Op dit moment moeten we bezuinigen als er zich een structureel risico voordoet, tenzij we er extra geld voor krijgen uit het gemeentefonds.
Een mogelijkheid is om een structurele buffer aan te leggen. Dit houdt in dat we structureel geld apart zetten om dit soort risico’s op te vangen. We hoeven dan niet direct te bezuinigen. Of en hoe we een structurele buffer kunnen aanleggen is onderdeel van de doorontwikkeling.
Zo lang we geen structurele buffer hebben nemen we onze belangrijkste structurele risico’s incidenteel op. Het gaat om de volgende risico’s:
- Volumegroei bij de jeugdhulp en het doorvoeren van de gemeentelijke bezuinigingen en Rijksbezuinigingen
- Invoering van de Omgevingswet en de wet private kwaliteitsborging van circa € 3 miljoen